Op onze boerderij zijn de koeienrassen Holstein Friesian (HF), Maas-Rijn-IJssel (MRIJ) en Belgische Witblauw te vinden.
Holstein Friesian zijn zwartbonte/roodbonte koeien. Ze zijn slank en mager(bonig) gebouwd en worden voornamelijk ingezet voor de melkproductie.
Maas-Rijn-IJssel zijn roodbonte koeien. De naam van deze koeien ontleent zich aan het gebied waar het ras zich ontwikkelde. In vergelijking met de HF zijn deze koeien iets zwaarder gebouwd. De MRIJ is een dubbeldoelras. Dit wil zeggen dat ze zowel prima ingezet kunnen worden voor de melkproductie als voor de vleesproductie.
Naast onze melkkoeien hebben wij ook nog 30 stuks vleeskoeien. De Belgische Witblauwe koeien zijn typtische vleeskoeien en houden wij aan voor onze boerderijwinkel.
Deze koeien zijn gemiddeld 7 tot 8 maanden per jaar te bewonderen in de naastgelegen natuurgebieden. In de winter verblijven ze op stal. De Belgische Witblauwe op ons bedrijf zijn kruisling-koeien. Dit betekent dat de moeder een Holstein Friesian is en de vader een Belgisch Witblauwe. Het voordeel van deze kruising is dat de kalfjes zonder keizersnede worden geboren. De kalfjes zijn minder extreem gespierd waardoor de afkalving op een normale, natuurlijke wijze kan plaatsvinden. De vleeskoeien, op ons bedrijf, worden ongeveer 2,5 tot 4 jaar oud.
Belgisch Witlbauwe stierklaveren die op ons bedrijf geboren worden, worden bijna allemaal aangehouden voor kalfsvlees. Ze verlaten ons bedrijf als ze bijna één jaar oud zijn.
Wanneer een koe ziek is gebruiken wij altijd als eerst homeopatische middelen om de koe te behandelen. Wij geloven in het zelfgenezende vermogen van de koe. Wanneer dit niet helpt gebruiken was als uiterste middel antibiotica.
Een koe geeft pas melk als ze een kalfje gekregen heeft. Na de afkalving(geboorte) van het kalfje wordt hij/zij verplaatst naar een éénling-iglo. In deze iglo verblijven de kafljes drie weken. De eerste drie weken is het kalfje erg kwetsbaar. Door de kalfjes apart van hun moeder te zetten kunnen we de ontwikkeling goed in de gaten houden, krijgen ze precies de voeding die ze nodig hebben en is het kalfje veiliger. Als we het kalfje niet bij de moeder weg zouden halen (uit de stal) is de kans op overleven veel kleiner, het is niet te controleren of het kalfje de benodigde voedingsstoffen binnen krijgt (niet elke moedermelk is van even goede kwaliteit), het risico op vertrapping door de koeien is erg groot en het bacterieleven in de stal is veel hoger en dus ook een hoger risico op ziektes.
Na drie weken is de meest kwetsbare periode voorbij en komen de kalfjes in een groepsiglo. Hier verblijven ze tot drie maanden en ontwikkelen ze het sociale gedrag.
Na drie maanden worden de kalfjes verplaatst naar ons tweede bedrijf. Hier groeien ze verder op, ontwikkelen ze zich tot pinken(pubers) en worden ze uiteindelijk geinsemineerd.
Een pink die drachtig is noemen we een vaars.
De vaars verblijft tot 1 maand voor de afkalving op het tweede bedrijf. Hierna komt ze weer terug naar onze boerderij om af te kalven en noemen we haar een koe.
De koeien worden twee keer per dag gemolken. Zowel in de ochtend als in de avond om half 6. Deze structuur is belangijk om de overbrugging tussen s'ochtends en s'avonds zo stabiel mogelijk te houden. Mocht dit veel afwijken dan kan de koe last krijgen van haar uier.
Vanuit de stal verzamelen we de koeien in de wachtruimte. Hier staan de koeien te wachten tot ze gemolken kunnen worden. Vanuit de wachtruimte komen er zowel links als rechts 7 koeien de melkput binnen. Er worden 14 koeien per ronde gemolken. Op dit moment worden ook de uiers, klauwen en het gedrag van de koeien gecontroleerd. Opvallende dingen kunnen zo direct behandeld worden.
De uiers worden schoongemaakt en voorgestraald. Dit wil zeggen dat we heel kort met de hand de koe melken. Alle spenen komen aan de beurt. We kunnen zo controleren of de kwaliteit van de melk goed is voordat het melkstel aangehangen wordt. Wanneer de koe gemolken is valt het melkstel er vanzelf af en dippen wij de spenen in met jodium. Dit zodat de speen afgelosten wordt en er geen infectie naar binnen kan dringen. Als alle koeien in de melkput klaar zijn gaat de poort open en kunnen ze weer gaan eten in de stal. Aan de andere kant komen er weer koeien binnen vanuit de wachtruimte voor de volgende melkronde.
De koeien worden 11 keer per dag gevoerd door onze voerrobot. Achter de stal staan een aantal grote opslagunits(bunkers). In deze bunkers kunnen wij voor +/- drie dagen voer opslaan. Er loopt een transportband vanuit de bunkers naar de binnenkant van de stal. De robot heeft zijn startpositie onder deze transportband en laad zijn bak hieronder vol.
11 keer per dag verplaatst de robot zich over een rails boven de voergang en lost het voer vóór de koeien.
Op deze manier heeft elke koe dezelfde kans om te eten en is er minder dominatie in de kudde.
Midden in de stal staan twee krachtvoerboxen. De halsband van de koe wordt gescand en de hoeveelheid brokken, die gekoppeld is aan deze koe, vallen in de bak.
TKS Voerrobot
Campina Open Boerderijdag 2014
Campina Open Boerderijdag 2011